Bij het afvuren van een wapen treedt door het afvuren van het patroon gas uit, langs de beweegbare delen. Ook vanuit de monding worden vaste deeltjes naar de schiethand teruggeblazen. Karakteristieke deeltjes (afkomstig uit de primer van de patroon) bij schotresten bevatten lood, barium, antimoon, koper of kwik.
Door de handen te bemonsteren, van personen die ervan verdacht worden (recent) met een vuurwapen geschoten te hebben, krijgt men de mogelijkheid om dit achteraf met laboratoriumonderzoek vast te stellen. In de stop van de buisjes in deze set is een aluminium "stub" gestoken. Deze stub is aan de bovenzijde voorzien van een afgedekte, geleidende, zwarte kleeflaag. Na afname van de beschermfolie, wordt de bovenzijde van de hand afgedept met de stub, de stop teruggeplaatst in het buisje en geëtiketteerd.
In het laboratoriumonderzoek wordt de stub rechtstreeks in een rasterelectronenmicroscoop met EDX faciliteit geplaatst. De op de kleeflaag verzamelde deeltjes worden vervolgens onder de microscoop opgezocht en geanalyseerd op elementsamenstelling (door analyse van de röntgenstraling die vrijkomt bij het bestralen van een deeltje met een gerichte electronenbundel).